Museum Buurtspoorweg Haaksbergen – Boekelo.

with Geen reacties
Het Lokaalspoor of de oud-Nederlandse term ‘Buurtspoorweg’ is ontstaan in 1878 door de aanname van de wet ‘Regeling van de dienst en het gebruik der Lokaalspoorwegen’. In die tijd bestaat het spoorwegnet uit hoofdspoorlijnen die zijn aangelegd tussen steden en streken waar voldoende vervoer van goederen en personen wordt verwacht. De wet van 1878 maakt een goedkopere aanleg van spoorwegen mogelijk doordat een aantal bepalingen van toepassing zijn. Zo mag de snelheid niet hoger zijn dan 30 km per uur en kan de spoorconstructie lichter worden uitgevoerd.
 In de regio Twente en Achterhoek komt op initiatief van textielbaron Jan Willink de aanleg van de lokaalspoorwegen tot stand. De regio heeft zich hierdoor sterk kunnen ontwikkelen. Museum Buurtspoorweg schetst een beeld hoe dergelijke lokaalspoorwegen in onze grensregio eruit hebben gezien en wat de aanwezigheid heeft betekend voor de sociale en economische ontwikkeling van onze regio. Het is dus een museum met een rijke historie waar jong en oud letterlijk een reis uit de geschiedenis zullen beleven.
De spoorwegen in Twente
De geschiedenis van de spoorwegen in Nederland begint in 1839 met de opening van de eerste spoorlijn tussen Amsterdam en Haarlem. In de periode tot 1880 groeit dit uit tot een spoorwegnet vergelijkbaar met dat van nu. Grote delen van Twente en de Achterhoek blijven echter verstoken van railvervoer. De geraamde opbrengsten zijn te laag om de aanleg van dure spoorlijnen te rechtvaardigen. Ook ondanks de grotere transportbehoefte ten gevolge van de industriële revolutie blijft de aanleg van spoorlijnen in grote delen van Twente en de Achterhoek financieel niet mogelijk.
 
Door de invoering van de lokaalspoorwegwet op 9 augustus 1878 komt hierin verandering. Er worden aan het gebruik van lokaalspoorlijnen minder zware eisen gesteld waardoor de aanleg- en exploitatiekosten aanmerkelijk kunnen worden verlaagd. In Twente en de Achterhoek worden al snel na invoering van de wet verscheidene lokaalspoorlijnen opgericht.
 
Er is sprake van ‘lokaalspoor’ als de snelheid niet hoger is dan 30 km per uur en de asdruk niet hoger dan 10 ton. Tevens mag de beveiliging eenvoudiger worden uitgevoerd. Is de snelheid lager dan 15 km per uur dan valt de spoorlijn onder de categorie ‘tramweg’. De maximumsnelheden zijn in de loop der tijd gewijzigd maar na de laatste aanpassing in 1917 is die voor het lokaalspoor slechts 60 km per uur.
 
Grote initiatiefnemer voor Twente en de Achterhoek is Jan Willink, een textielfabrikant uit Winterswijk. Op 18 juni 1881 wordt de Geldersch-Overijsselsche Lokaalspoorweg-Maatschappij (GOLS) te Winterswijk opgericht. De lijnen worden vrij spoedig daarna geopend. Maar ook op initiatief van andere (textiel)fabrikanten en gemeentes worden (lokaal)spoorweg- en tramwegmaatschappijen geopend. Hierdoor groeit het net in 25 jaar uit tot circa 230 kilometer aan spoorlijnen.
Daarnaast is in Oost-Gelderland in de periode tussen 1881 en 1926 een dicht smalspoortramnet aangelegd. Dit wordt eerst door verschillende maatschappijen geëxploiteerd maar later door fusies en overnames onder de noemer van Gelderse Tramwegen (GTW). In 1957 verdwijnt de (goederen)tram als laatste tussen Doesburg en Doetinchem.

Station Haaksbergen

Exploitatie
De GOLS heeft nooit zelf treinen laten rijden. De exploitatie is vanaf het begin uitbesteed aan de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij (HSM). De overige lokaalspoormaatschappijen volgen dit voorbeeld. In het algemeen rijden dagelijks vijf tot zeven reizigerstreinen; daartussen rijden ook aparte goederentreinen. Op het traject tussen Haaksbergen en Boekelo bijvoorbeeld passeren per richting vier treinen met verschillende bestemmingen. Het woon-werkverkeer heeft overigens nog een redelijke omvang. Zo reizen tussen Boekelo en Enschede dagelijks gemiddeld twaalf mensen op en neer. Vanuit Haaksbergen stappen per dag circa 75 mensen op in de richting van Boekelo.

Station Boekelo

Afbrokkeling
Tijdens de Eerste Wereldoorlog ontstaat onder andere door kolengebrek een samenwerking tussen de verschillende spoorwegmaatschappijen. Dit leidt er uiteindelijk toe dat in 1917 een fusie plaatsvindt die de NV Nederlandse Spoorwegen tot gevolg heeft. De interlokale treinen worden op bepaalde lijnen gecombineerd. Voor de lokale lijnen resteert alleen personenvervoer van geringe omvang terwijl een sterke concurrentiestrijd ontstaat met bussen en vrachtwagens. Door de wereldcrisis begin jaren dertig van de vorige eeuw dalen de opbrengsten op de lokaallijnen nog eens extra. Tevens zal meegespeeld hebben dat het treinaanbod niet is meegegroeid met de gewijzigde reispatronen.
 
In drie jaar tijd wordt het gehele lokaalspoornet in Twente en de Achterhoek voor het reizigersvervoer gesloten. Alleen de lijn Winterswijk-Zevenaar blijft open voor reizigersvervoer en de dienstregeling wordt zelfs uitgebreid. Dit is overigens een spoorlijn waarvan tijdens de aanleg van de GOLS-lijnen weinig wordt verwacht. De aanleg was daarom alleen mogelijk geworden door een financiële toezegging van de gemeente Enschede, ter grootte van fl. 75.000,00 (ongeveer € 34.000,00).
Dat er wel degelijk een grotere reisbehoefte is ontstaan, blijkt wel uit het volgende. Terwijl men vijftig jaar lang vijf keer met de trein van Haaksbergen naar Enschede kan reizen, rijden in 1937 de eerste bussen van de Gelderse Tramwegen elk uur. Het dagelijkse aantal buspassagiers is hoger dan ooit gebruikelijk tijdens de treindienst. Na een maand gaan de bussen elk halfuur rijden.
 
Van het grote lokaalnet blijven delen geopend voor goederenvervoer. Het transport van steenkolen is dan nog een belangrijke taak voor de spoorwegen. Na de overschakeling op aardgas in de jaren zeventig van de vorige eeuw vervalt het kolentransport grotendeels. Dit - en misschien ook nog wel door andere redenen - doet de NS besluiten al deze lijnen dan voor goederenvervoer te sluiten. De gesloten lijnen worden daarna opgebroken met uitzondering van het traject Enschede-Boekelo-Haaksbergen in verband met de exploitatie door Museum Buurtspoorweg.
De stichting Museum Buurtspoorweg
Reeds is 1948 onderneemt een kleine groep geïnteresseerden, onder wie de eerste secretaris van Museum Buurtspoorweg, pogingen om te komen tot een ‘levend’ museum op het gebied van railvervoer. Helaas is de tijd er dan niet rijp voor, ondanks het voorbeeld van een groep in Wales die in 1951 de 'Talyllyn Railway’ (smalspoor) van de ondergang weet te redden.
Pas in 1965 ontstaat - mede onder invloed van de Nederlandse Vereniging van Belangstellenden in het Spoor- en tramwegwezen (NVBS) - de Tramstichting. Na een tentoonstelling in het Rijksmuseum Twenthe in 1963 richt een groep belangstellenden in het oosten van het land het ‘Comité Vrienden van het Trammuseum’ op. Als basis kiest men de voormalige gasfabriek aan de spoorlijn Enschede Zuid-Broekheurne Grens.
Uit deze groep komt de stichting Museum Buurtspoorweg voort, opgericht op 21 februari 1967, met als doel het oprichten en in standhouden van een ‘levend’ lokaalspoorwegmuseum in de ruimste zin des woords.
Daartoe behoren:
  • de verwerving van historisch (spoorweg-)materieel, dit zoveel mogelijk in de originele staat restaureren en het in exploitatie brengen ervan op een toeristische lokaalspoorlijn;
  • het verzamelen van andere spoorwerktuigen en -voorwerpen van historische waarde, deze tentoon te stellen en zo mogelijk weer dienstbaar te maken aan het spoorwegbedrijf.
Al spoedig blijkt dat tussen 1948 en 1967 zeer veel Nederlands lokaalspoormaterieel door de slopershamer verloren is gegaan. Toch heeft Museum Buurtspoorweg - geholpen door vele donaties, steun van relaties en de krachtige inzet van vrijwilligers - een behoorlijke collectie kunnen opbouwen.
Er zijn twee museumlocaties: Haaksbergen en Boekelo waar veel te beleven, te leren en te zien is. Er is een unieke collectie van tientallen historische treinen en wagens. In de aankleding van het museum en de stations is een grote hoeveelheid oude attributen - zoals oude uniformen, lantaarns, seinpalen, steekwagens en oude koffers - terug te vinden.
Alles is aanwezig om bezoekers een goed beeld van een Nederlands lokaalspoorwegbedrijf in de grensstreek anno 1900-1920 te laten zien maar vooral te laten ervaren.
Website: https://www.museumbuurtspoorweg.nl/
Bron: Stichting Museum Buurtspoorweg (2023)
Foto's: SCEE