Watermolen Herickhave
Het Huis Herinckhave bestaat in 1650 uit een eenvoudig bakstenen huis met gracht en ophaalbrug. In 1742 wordt het hoofdhuis herbouwd met twee bouwhuizen. In de negentiende eeuw worden daar enkele delen aan toegevoegd. De voorzijde van het hoofdhuis is in het eerste kwart van die eeuw met een verdieping verhoogd. Tevoren had het huis een L-vorm zoals nu ook weer door de restauratie van na de brand in 1959 maar met gewijzigde contouren in gespiegelde vorm. Het hele huis heeft in het water gestaan. Men bereikte de hoofdingang vanaf een klein voorplein (ter grootte van de huidige zaal) of vanaf een lange houten brug. Het huis was eenvoudig zonder opvallende decoraties maar wel was het een huis van voornaam aanzien en met zorg gebouwd, getuige het strakke en met zorg geknipte voegwerk. Uit de oorspronkelijke periode zijn nog enkele fragmenten bewaard zoals de zandstenen pilasters als onderdelen van de oude voordeuromlijsting, de zandstenen schoorsteenmantel gevormd door een zwaar geprofileerde lijst met afdekking aan de bovenzijde, een vijftal eiken binnendeuren met bijbehorende oplegkastsloten en deurkrukken en vijf stel eikenhouten binnenluiken. Ook is er een fraaie aan de muur bevestigde wandkast uit de eerste bouwperiode overgebleven. De westelijke gewelfde kelder is voor berging van het tuingereedschap. De oostelijke kelder is later aangelegd hetgeen aannemelijk is aangezien deze vloer met zwerfkeitjes is gelegd die normaal voor buitenbestrating dienen. Bovendien is het bouwmateriaal zeer divers. In vier vertrekken van het oorspronkelijke huis waren in dikke muren “gemakken” aangebracht achter kastdeuren zodat er via kokers in de zandstenen onderbouw geloosd kon worden op de gracht. Vaak werd bouwmateriaal van elders aangevoerd en hergebruikt zodat het moeilijk is dit exact te dateren. De mooie 18e eeuwse binnendeur is bijvoorbeeld afkomstig van de Eeshof in Tubbergen, havezathe die gedurende enkele tientallen jaren in de 19e eeuw ook in bezit van de familie was.
In het voorjaar van 1959 ontstond een grote uitslaande brand mogelijk ten gevolge van kortsluiting. Deze heeft het gehele achterhuis in de as gelegd en het voorhuis ook ernstig beschadigd.
Bewoners konden zich ternauwernood in veiligheid stellen. Veel van de historisch waardevolle interieurelementen, bibliotheek en meubilair zijn verloren gegaan. Na provisorisch herstel kon het voorhuis nog gedeeltelijk bewoond worden totdat na lang overleg is besloten tot overdracht in erfpacht aan de Overijsselse Kastelenstichting. Deze stichting heeft het hele huis grondig gerestaureerd en vervolgens beheerd.
Met deze restauratie is gekozen voor een gedeeltelijke herbouw van het achterhuis zodat het voor particuliere bewoning
aantrekkelijk zou blijven. Een deel is woning en het andere deel is terras geworden toegankelijk vanaf het hoofdhuis. Om toch een afgesloten geheel te vormen is gekozen voor een pergola en tuinhuis zodat een verhoogde besloten tuin met terras is aangelegd.
De vroegere drie zolders zijn na de restauratie teruggebracht tot een hele grote, hoge zolder boven het voorhuis met drie dakkapellen die een fraai uitzicht geven op de omgeving. Het achterhuis heeft een geringe oppervlakte. In de tuin is een botenhuis gebouwd in traditionele stijl. Dit dient als stalling voor de roeiboot en voor berging van het tuingereedschap.
Al in 1521 wordt melding gemaakt van een watermolen op Herinckhave. Er hebben aan weerszijden van de beek zelfs twee molens gestaan, een olie- en een korenmolen. Het probleem echter dat zich bij deze watermolen steeds voordeed, werd veroorzaakt door een te gering of te onregelmatig aanbod van water. Daarom is er in 1820 een windmolen gebouwd door de familie von Bönninghausen aan de weg van Albergen naar Ootmarsum die afbrandt en later weer wordt herbouwd op een terp boven op de vorige molen, molen van Frielink genaamd. Aan het eind van de 19e eeuw wordt in de molen van Herinckhave nog slechts sporadisch gemalen, hij raakt in verval en wordt midden 20e eeuw gebruikt als varkenshok en later als jachtverblijf door de Jachtcombinatie Herinckhave. In 1979 is begonnen om de molen grondig te restaureren nadat de restauratie van het hoofdhuis van 1973 tot 1978 was beëindigd.
In 1982 schenkt molenaar Johan Frielink wiens familie al ruim 100 jaar als molenaar werkzaam is geweest een maalstoel terwijl rad en molensteen later geplaatst worden.
In 1989 worden op feestelijke wijze het waterrad, de as en verdere inrichting in gebruik genomen. Een beheerscommissie draagt zorg voor het geheel zodat de molen kan blijven malen in de toekomst. De molen dient bovendien als leerplaats voor toekomstige molenaars die worden opgeleid voor het diploma om watergedreven molens te bedienen. De molen is opengesteld voor publiek in de zomermaanden en wordt dan bij voldoende wateraanbod ook gedraaid.
Wat het interieur betreft is het volgende vermeldenswaard. De diameter van het waterrad (onderslagrad) is 4 m30. Het aswiel heeft 72 kammen die met bijenwas gesmeerd worden. De kammen grijpen in een ronsel met 11 staven. Als het rad één keer rondgaat, gaat de steen 6,5 keer rond. Afhankelijk van de hoeveelheid water draait het rad 10 - 20 keer per minuut. De steen draait dan 65 - 130 keer per minuut. Voor een goede maling is een toerental van ongeveer 100 keer per minuut vereist. Nu wordt er voornamelijk maïs als kippenvoer gemalen daar rogge of tarwe voor consumptie aan strenge eisen van hygiëne moet voldoen.

DSC05104

De molensteen is voorzien van groeven die bij intensief gebruik vaak gescherpt moeten worden. Het luiwiel is uniek in Nederland. Hiermee tilde de molenaar de molensteen op zodat deze op gezette tijden gescherpt kon worden (billen). Op
deze manier kon hij op eenvoudiger wijze met hulp van zijn knechten de molensteen op zijn zijkant keren.
Door de eeuwen heen is waterhuishouding een essentieel onderdeel van huis en landerijen. De zogenaamd “opgelegde” Fleringer Molenbeek stroomt vanuit Tubbergen in een lijnrecht tracé parallel aan de oprijlaan naar het huis. Vlak voor het huis buigt de beek westwaarts om langs het zogenaamde Vrijerslaantje en het Kottediekske in de gracht te stromen. Daar zorgt het voor wateraanvoer in de het huis omringende gracht en het water stroomt via de watermolen naar de kolk.

Bronnen:

-Publicatie Landgoed Herickhave, verleden, heden en toekomst. Klik HIER

-Watermolens Twente. Uitgeverij Broekhuis

-A.L. Hulshoff en D. Hulshoff: Herinkhave, havezate in
Twente, dl 34 uit de serie “Nederlandse Kastelen 1978

-website www.herickhave.nl