Vakwerkschuur Haimersweg 225, Enschede
De vakwerkschuur aan de Haimersweg 225 in Enschede is waarschijnlijk gebouwd in het begin van de 17e eeuw. De schuur bevindt zich op erve de Haimer. De huidige eigenaar de heer B. Assink is zich zeer bewust van de historische waarde van de schuur, de schuur heeft namelijk een bijzondere geschiedenis met de doopsgezinde gemeente.
De doopsgezinde gemeente in Enschede is vermoedelijk gesticht in het midden van de zestiende eeuw. Tot de eerste leden behoorden verscheidene immigranten uit Westfalen, onder wie de familie Blijdenstein. Het was een kleine gemeente die haar godsdienstoefeningen in huiskamers hield.

Op grond van een besluit van de Raad van Enschede van 19 maart 1660 waren de doopsgezinden vrijgesteld van het verrichten van gewapende dienst in de plaatselijke schutterij. Voor de afkoop van deze verplichting waren zij wel jaarlijks een bepaald bedrag aan het stadsbestuur verschuldigd.
Van september 1665 tot april 1666 en van juni 1672 tot april 1674 was Enschede bezet door de troepen van de bisschop van Münster. De enig toegelaten godsdienst in die jaren was de rooms-katholieke. Voor de doopsgezinden betekende dit dat zij hun godsdienstoefeningen in het geheim moesten houden. Zij deden dat in een schuur van de boerderij “Den Haimer” in Twekkelo.
De Ring Twente van Doopsgezinde Gemeenten plaatste hier op 6 juli 1926 een gedenksteen, die er nog altijd staat.

Nu wordt het oude huis als schuur gebuikt, maar nog het 't oale hoes genoemd. Nu naar eeuwen kan men stil staan bij deze (inmiddels gerestaureerde) schuur, waarheen de vervolgde doopsgezinden zich zo dikwijls in het geheim en met gevaar voor hun leven hebben moeten begeven, waarbinnen zij eens hun 'veelderhande liedekens' hebben gezongen en uit het 'Offer des Heeren' hebben aangeheven het martelaarslied der Freules van Beckum, dan komen we ook hier weer onder de diepe indruk van de geloofsmoed der vervolgde christenen van alle tijden, die geen gevaren, hoe groot ook vreesden om God te kunnen dienen op de wijze, die naar hun innige overtuiging de enige ware was.
Den Marke Twekkelo kent drie grote essen, die in de loop der eeuwen door het cultiveren van woeste grond zijn ontstaan en waaromheen boerenerven gegroepeerd zijn. De eerste schriftelijke vermelding van een -nog steeds bestaand- boerenerf dateert al uit de 10e eeuw n. Chr.
De ooorspronkelijke namen van boerenerven uit de periode 900 - 1475 zijn bewaard gebleven en nog in gebruik in een eigentijdse schrijfvariant. Ook de benaming van de vele landgoederen die Twekkelo rijk is of die er nog bij zullen komen getuigen op eenzelfde wijze van een historische wortels.
Erve Haimer is In 1284 benoemd in het oorkonden boek Overijssel als Hademanninc. Met toestemming van Everhardus, bisschop van Monasterium (Ootmarsum) voor 40 Münsterse marken samen met andere huizen in Twente verkocht en geleverd aan Hermannus de Satherslo onder belofte van vrijwaring. De huidige boerderij is na het afbranden van de oude boerderij in 1920 gebouwd, opnieuw afgebrand in 1970 en weer opgebouwd. Het woonhuisje staat op de plek van het voorhuis van de oude boerderij. Koop had twee dochters, waarvan één trouwde met B.G. Assink.

De stichting Historische Sociëteit Enschede Lonneker heeft in 2015 een gedenksteen geplaatst ter herinnering aan de oorsprong van de Haimerschuur.