Rigtersbleek gemeentelijk monument.

Rigtersbleek - korte historische beschrijving van het ontstaan.

Gerrit Beltman, de huisarchitect van de firma Van Heek en gespecialiseerd in het bouwen van textielfabrieken, had lucht gekregen van de nieuwbouwplannen Rigtersbleek en zich als kandidaat gemeld. Hij had enig recht van spreken want sinds 1884 was hij de vaste architect van Van Heek & Co.

Dat de Van Heeks nogal zuinig waren en elk dubbeltje twee keer omdraaiden eer ze het uitgaven, nam hij voor lief. Maar Jan van Heek had begin 1897 gesprekken gevoerd met Sidney Stott, een succesvol lid van een familie van architecten die in Groot-Brittannië en op het vasteland van Europa ongeveer 125 textielfabrieken zouden ontwerpen, voornamelijk spinnerijen. Stott wist dat hij voor zijn ontwerp niet de vrije hand had.

Het waren niet alleen de machines die de indeling van de fabriek bepaalden. Jan van Heek had ook uitgesproken ideeën over de architectuur. Hij maakte zelf een ontwerp dat overigens wel wat overeenkomsten had met een plattegrond uit de catalogus van één van de grote machinebouwers in Engeland, Platt Brothers, die hij uiteindelijk zou kiezen voor het aandrijfwerk.

Architect Stott verschafte zich met de opdracht voor Rigtersbleek en de spinnerij aan de Noorderhagen een welkome entree op de Twentse markt: drie jaar later realiseerde hij de nieuwe fabriek van Gerh. Jannink & Zn. aan de Haaksbergerstraat in Enschede. In 1911 ontwierp hij aan de Goolkatenweg in Enschede de fabriek van Oosterveld, de nieuwe buurman van Rigtersbleek

Stott bouwt goed en praktisch, daarover is geen discussie. Beltman bouwt volgens Van Heek ook goed maar hij is een leuteraar en een sloddervos, én hij is belangrijk duurder. Het kwam uiteindelijk tot een breuk tussen Van Heek en Beltman, die teleurgesteld moest toezien dat Stott niet alleen Rigtersbleek bouwde maar ook de spinnerij aan de Noorderhagen, achter het pakhuis dat Beltman had ontworpen. Jans vriend Gerhard Jannink schreef in 1897 aan zijn vader E. Jannink Gz. met een spoortje leedvermaak: “Van Heek & Co. beginnen ook toebereidselen te maken voor het bouwen op Richter’s Bleek. Dat is Beltman’s neus voorbij gegaan. Hij wilde niet onder die bedingingen zoals zij wilden en nu loopt hier reeds een Engelsche architect. Beltman moet het nu zeer spijten.

Vanaf het midden van de 19e eeuw zette de Twentse katoenindustrie haar producten af op steeds meer Aziatische markten, en vooral in Nederlands-Indië. Om zich van de concurrenten uit Twente, Lancashire en later ook Japan te kunnen onderscheiden, gebruikten fabrieken merken die zorgden voor herkenbaarheid, exclusiviteit en bescherming tegen namaak.

Deze werden tjaps genoemd, een woord uit het Maleis, dat merkteken maar ook stempel of afdruk betekent. De fabrieken van Rigtersbleek hebben een belangrijke rol vervuld in de Enschedese textielindustrie.

 Bronnen:

* Kunst, katoen en kastelen : J.H. van Heek (1873-1957) – W. Nijhof (2008).

* Geschiedenis van Enschede : ‘Leuteraar en sloddervos’ mocht Rigtersbleek niet bouwen.

Foto's:

* SCEE.

Aanwijzing gemeentelijk monument 2 gebouwen Rigtersbleekcomplex

Bij de gemeente is een verzoek ontvangen om het Rigtersbleekcomplex aan de Goolkatenweg 65 en Rigtersbleek-Westend 3 te aan te wijzen als gemeentelijk monument. Vorig jaar heeft het college besloten voornemens te zijn het perceel als gemeentelijk monument aan te willen wijzen en daarvoor de procedure op te starten. Er is vervolgens nader onderzoek uitgevoerd en dit is ter advisering aan de Monumentencommissie voorgelegd. De commissie heeft op 16 mei geadviseerd om de fabriekshal Goolkate uit 1924 aan de zuidzijde van het terrein en de fabriekshal Memphis uit 1929 aan de noordzijde van het terrein definitief aan te wijzen als gemeentelijk monument. Het college zal voorgesteld worden om beide gebouwen als gemeentelijk monument aan te wijzen. Op 27 juni 2023 heeft het college van B&W het besluit genomen om de Rigtersbleek aan te wijzen als gemeentelijk monument. De gebouwen worden bijgeschreven in het erfgoedregister en het Kadaster.

 

Rigtersbleek 1971. fotograaf onbekend.

Rigtersbleek / Roberine, Goolkatenweg 65, 7521 BE Enschede. Redengevende omschrijving 24-04-2023.

Inleiding.
Aan de oostzijde van Twekkelerveld lag vanouds het buitengoed ‘Rigtersbleek’. De naam houdt verband met de voormalig eigenaar W.Ph.C. Greve (1768-1833), die richter te Enschede was.
Het voormalig buitengoed is in 1862 gekocht door Hendrik Jan van Heek. Na diens overlijden lieten Gerrit Jan van Heek en zijn zoon Jan in 1897 een textielfabriek op het terrein bouwen. Op 1 januari 1898 werd de onderneming ‘G.J. van Heek & Zonen’ opgericht.
Vanwege zijn ruime ervaring met het bouwen van textielfabrieken werd de Engelse architect Sir Sidney Stott in de arm genomen. Behalve de textielfabriek Rigtersbleek zijn in Enschede ook de spinnerij Noorderhagen (G.J. Van Heek & Co.) en de textielfabriek aan de Haaksbergerstraat (Gerh. Jannink & Zonen) naar zijn ontwerpen gerealiseerd. Een belangrijke reden voor de keuze van deze architect door de firma Van Heek was de toepassing van ‘Fire Flooring Technik’, die de gebouwen aanzienlijk brandveiliger maakte. De constructie van de fabrieken bestond uit gietijzeren kolommen en vloeren van tegelgewelven en later beton.
Het fabriekscomplex werd gebouwd langs de spoorweg van Boekelo, via Enschede naar Oldenzaal, die tussen 1885 en 1890 was aangelegd. Bestaande wegen (Richtersweg en Rigtersbleek-Aalten) werden geïntegreerd in de aanleg en waren bepalend voor de oriëntatie van de gebouwen en fabrieksstraten. Het terrein kreeg een orthogonale wegenpatroon met een hoofdontsluiting vanaf de Goolkatenweg. Behalve de grote weverijgebouwen met watertoren kwamen op het terrein op den duur ook twee schoorstenen en drie houten koeltorens te staan. Tussen 1900 en 1930 vond een stapsgewijze expansie van textielfabriek Rigtersbleek plaats. Aan de zijde van de spoorbaan stonden hoge gebouwen met een representatieve uitstraling. Achter deze bebouwing lagen lagere productiehallen met sheddaken.
Ten oosten van textielfabriek Rigtersbleek verrezen in het laatste kwart van de negentiende eeuw nog twee textielfabriekscomplexen: Tubantia en Schuttersveld. Deze fabrieken bestonden uit verschillende weverij- en spinnerijgebouwen. Textielfabriek Tubantia was evenals textielfabriek Rigtersbleek in eigendom van de familie Van Heek.
De vestiging van deze textielfabrieken vormde een belangrijke stimulans voor de uitbreidingen aan de noordwestelijke zijde van de stad. In de nabijheid van de fabrieken werden tal van woningcomplexen voor textielarbeiders gebouwd.
De twee hier beschreven gebouwen 1 (GOOLKATE) en 2 (ROBERINE) behoren ook tot de groep van “representatieve gebouwen” van Rigtersbleek en zijn in de periode tussen 1924 en 1929 tot stand gekomen. Van deze groep zijn dit de twee laatst overgebleven voorbeelden op het huidige terrein. Direct ten oosten van gebouw 2 bevindt zich een in 1950 gerealiseerde vakwerkloods (valt buiten de context van deze redengevende beschrijving). De overige bebouwing op het terrein is onderdeel van uitbreidingen die na de jaren 1960 tot stand zijn gekomen, met de nadruk op de periode 1980-2000. In deze periode (vanaf 1974) is het complex in gebruik genomen door de Machinefabriek Roberine BV, onder meer bekend van de fabricage van maaimachines.
Bronnen:
- Kadaster archiefviewer.
- Bouwtekeningen, Stadsarchief Enschede.
- Monumenten Advies Bureau (2023). Cultuurhistorische quickscan Ontwikkelingsgebied Rigtersbleek / Roberine. Nijmegen-Enschede.

- Ulzen, J. van (2009), Het Twekkelerveld en omgeving in de 19e en 20e eeuw, uitgave van de Stichting Wijkraad Twekkelerveld, Enschede.

Bijlage: REDENGEVENDE OMSCHRIJVING RIGTERSBLEEK

Rigtersbleek Goolkatenweg 1943. Fotograaf onbekend.

Rigtersbleek terrein

Klein monument van het lokaalspoor in Enschede.

Het monument van de Lokaalspoorweg in Enschede - een tijdens werkzaamheden teruggevonden wisselelement - ligt wat verstopt op het Coberco terrein maar de geschiedenis hiervan is zeker de moeite waard. Op deze plek lag het spoor naar de toenmalige Oostelijke Pluimvee Coöperatie en de Lonneker Melkfabriek (later Coberco).
Dit plaatsing van het wisselelement als monument is mede mogelijk gemaakt door Museum Buurtspoorweg Haaksbergen-Boekelo en herinnert aan de tijd dat Enschede een van de belangrijkste industriesteden van de wereld was, met een groot netwerk van lokaalspoorwegen. Veel fabrieken waren met dat spoor verbonden voor de aan- en afvoer van goederen en de levering van steenkool voor de stoommachines. Het waren de fabrieken en de spoorlijnen die Enschede in grote mate hebben gevormd tot de stad die het nu is.
Bron: MBS, Gemeente Enschede, SHSEL.