Station Nederlandse Spoorwegen Enschede. [Gemeentelijk monument]
Het station is gebouwd in 1950 naar een ontwerp van architect H.J.G. Schelling [1888-1978]. Het station is een mix tussen kopstation en parallelstation. In de jaren vijftig van de twintigste eeuw leidde niet zozeer herstel van oorlogsschade tot de bouw van het nieuwe station maar de elektrificatie van het treinverkeer.
Architect Schelling ontwierp in de jaren 40 en 50 diverse stationsgebouwen, waaronder die van Hengelo (1951), Zutphen (1952) en Arnhem(1954), die alle zijn gebouwd in de stijl van de Nieuwe Zakelijkheid. Kenmerk van alle stations is het beton met de vele zuilen. Gebruik van beton kwam voort uit de beschikbaarheid van dit materiaal na de oorlog. Het ontvangstgebouw is gericht op de kopsporen.

Het gebouw is opgezet uit modules van 5,25 × 5,25 meter. De ontvangsthal is voor Schelling het belangrijkste onderdeel van het station. Niet vanwege haar hoogte, maar vanwege haar openheid. Deze openheid stimuleert hij door open sluitstenen te gebruiken. Door de haakvormige plattegrond wordt vanzelf een stationsplein afgebakend, wat gebruikt wordt voor busverkeer en taxi's. In de jaren 70 werd het busstation verplaatst naar de zijkant van het gebouw, waardoor de hoofdingang nauwelijks meer gebruikt werd en reizigers via de zij trap het station betraden.

ir. H.J.G. Schelling

Schelling was als spoorwegarchitect vrijwel uitsluitend actief benoorden de grote rivieren. Na de oorlog komen er van zijn tekentafel nog uitsluitend een vijftal ontwerpen voor (grote) stations die onderling een grote vorm overeenkomst hebben: Enschede (1950), Hengelo (1951), Zutphen (1952), Leiden (1953) en Arnhem (1954).
De gebouwen zijn allen gebouwd op een soort eigen interpretatie van het classicisme, uitgevoerd in een constructie van gewapend beton, opgevuld met verschillende soorten van prefab betonnen elementen. Dat is, in de bouw schaarste van de naoorlogse jaren, de goedkoopste wijze van bouwen, maar daarnaast was Schelling ook een verwoed voorstander geworden van het bouwen met geprefabriceerde betondelen als de eigentijdse bouwwijze, waartoe hij uitgebreide technische verhandelingen schreef. De gebouwen gaan nogal mank aan een gebrek aan visuele kracht, wat voor het grootste deel veroorzaakt wordt door de pseudo-monumentaliteit.
Lees hier een samenvatting van de geschiedenis van het stationsgebouw.Station Nederlandse Spoorwegen Enschede

 

Het NS Station beschikt over een ruim opgezet stationsplein met een watertafel als kunstwerk, taxistandplaatsen, Ride and Kiss en sluit direct aan op het centrum van Enschede. Daarnaast zijn er skate voorzieningen die het plein een levendige indruk geven.
Opening van het NS Station Enschede op 28 oktober 1951.

Een primeur voor het NS station van Enschede. De automatische deur. Door het belopen van de helling in de deur werd de deur door het gewicht van de passant geopend.

Een erg geliefd station was het bepaald niet. Vooral het stationsgebouw was geregeld mikpunt van kritiek. Al aan het einde van de negentiende eeuw, toen Hengelo en Almelo al over een nieuw station beschikten, werd geklaagd over de gebrekkige accommodatie en werden verzoeken gedaan om verbeteringen aan te mogen brengen. Deze werden afgewezen, ook in Enschede zou aanstonds een nieuw station worden gebouwd. Maar de bouw van dat nieuwe station zou nog lang op zich wachten. 

 

Als in 1914 het spoor naar Enschede wordt verdubbeld, en het belang van het station daardoor groter wordt, klinkt opnieuw de roep om een groter station. Maar in plaats daarvan werden zowel het emplacement als het gebouw uitgebreid, waarbij die van het stationsgebouw voornamelijk uit aanbouwen en bijgebouwtjes bestaan. Het zou uiteindelijk tot 1940 duren voordat het definitieve groene licht voor de bouw van een nieuw station werd gegeven en Enschede eindelijk verlost leek te worden van een station dat verpauperd was en door de diverse verbouwingen erg rommelig was geworden.
Maar nu was er een complicatie; de Tweede Wereldoorlog was op dat moment al uitgebroken. De plannen gingen noodgedwongen weer in de ijskast. Het zou nog eens negen jaar duren voordat daadwerkelijk met de bouw van een nieuw station werd begonnen.
De Enschedeërs hadden in die tijd overigens wel wat anders aan hun hoofd. Tijdens de oorlog werd de stad meerdere keren gebombardeerd, waarbij grote delen van de stad werden verwoest. Opmerkelijk hierbij was het aantal vergissingsbombardementen door de geallieerden dat de stad trof, omdat Enschede meer dan eens voor een Duitse stad werd aangezien.
Maar misschien wel nóg opmerkelijker was het feit dat het station, dat allang vervangen had moeten zijn, de oorlog nagenoeg ongeschonden was doorgekomen! Dit gold helaas niet voor de rest van de stad. Met name de zuidelijke rand van het oude centrum en de wijken daar omheen raakten zeer zwaar beschadigd. Kort na de bevrijding werd begonnen met het herstel van de oorlogsschade. Daarbij werd meteen van de gelegenheid gebruik gemaakt om enkele verkeersknelpunten aan te pakken. Daar was trouwens al ruim voor de oorlog een begin mee gemaakt. Zo kwam aan het begin van de jaren dertig de rondweg gereed en werd in 1938 de Prinsessetunnel in gebruik genomen, waardoor de bereikbaarheid tussen de noordelijke en zuidelijke stadsdelen werd verbeterd. 
Aan het einde van de jaren veertig kwam er wederom een plan voor een nieuw station en ditmaal was het een concreet plan. Directe aanleiding was de elektrificatie van het spoor, hiervoor moet het emplacement worden aangepast. Dit bood de mogelijkheid om eindelijk van het oude station af te komen. Het was tevens de kans om een andere wens in vervulling te laten gaan, namelijk het station wat dichter bij het centrum te brengen. Opmerkelijk genoeg zou bij het plan uit 1940 het station nog wat verder in westelijke richting worden verplaatst, namelijk naar een plek tegenover het nog altijd bestaande hotel Rodenbach, vlakbij het Volkspark.
In het nieuwe plan schoof het station een kleine driehonderd meter naar het oosten op. Op die manier kon men makkelijker een nieuw station bouwen, terwijl het oude station nog gewoon in gebruik kon blijven. In 1949 werd met de bouw van het nieuwe station begonnen en in de herfst van 1950 opende het nieuwe station feestelijk haar deuren. Het was het eerste volledig vernieuwde station dat na de Tweede Wereldoorlog gereedkwam en werd hét schoolvoorbeeld van wederopbouwarchitectuur bij een station. En dat terwijl het station om totaal andere redenen moest worden vervangen…

Bron: ALTIED WAT TE DOON IN EANSKE Nieuw station

In 2013 is er door Pro Rail een emplacement make over gemaakt van perrons, spoor en bovenleidingen die een voorbereidingstijd van 3 tot 6 jaar heeft gehad. In 2013 zijn de draaischijven van de stoomlocs verwijderd die zich nog steeds in de fundering bevonden. Medio 2014 is het geheel opgeleverd.

Station Enschede Cultuurhistorisch onderzoek en waardestelling

 

Station Enschede (1950) van architect H.G.J. Schelling is niet alleen een gemeentelijk monument maar ook één van de topstukken van De Collectie, een verzameling van vijftig stationsgebouwen die vanwege hun cultuurhistorische waarde door de NS, Prorail en het Bureau Spoorbouwmeester met bijzondere aandacht behandeld worden.
Het Station is het eerste naoorlogse station ontworpen door de toenmalige Spoorbouwmeester Schelling, bekend van het vooroorlogse rijksmonument Amstelstation uit 1939 in Amsterdam. Daarnaast is het deel van een reeks stations die Schelling in het begin van de jaren vijftig ontwierp en die een grote mate van consistentie vertonen in de architectuur en de toegepaste prefab betontechniek. De combinatie van klassieke architectuurthema’s met een sobere uitvoering en een uiterst functionele houding ten aanzien van de veranderende stationsprogramma’s, maakt dit gebouw tot een belangrijk onderdeel van de Nederlandse architectuurgeschiedenis.
Daarnaast heeft het gebouw door zijn plaatsing ten noordwesten van het oude stadscentrum een cruciale rol gespeeld in de naoorlogse uitbreiding en vernieuwing van de immer aan verandering onderhevige textielstad. Als één van de eerste naoorlogse gebouwen heeft het een bepalende invloed gehad op de ruimtelijke structuur van het naoorlogse Enschede. Daarmee is het gebouw voor Enschede zelf van onschatbare waarde in zowel ruimtelijk opzicht, als in cultuurhistorisch opzicht. Het geeft structuur aan de stad Enschede, en staat voor haar naoorlogse wederopstanding en modernisering.
Station Enschede is ook gebouwd als een grensstation. Gezien de veranderende aard van de grens met Duitsland sinds het Schengen-akkoord is ook dit een historische bijzonderheid te noemen, waarvan de sporen terug te vinden zijn in meerdere onderdelen van het station, haar emplacement en haar directe omgeving.
De monumentale waarde van station Enschede bestaat uit drie aspecten:
• Ten eerste is er de cultuurhistorische waarde van het station als een herinnering aan de periode van wederopbouw en modernisering van zowel de stad Enschede als van de Nederlandse spoorwegen.
• Ten tweede is er de architectuurhistorische waarde van het gebouw als een vooruitstrevende en succesvolle toepassing van de betonarchitectuur door stationsarchitect H.G.J. Schelling.
• Ten derde is er de stedenbouwkundige waarde van het gebouw voor de stad Enschede als een oriëntatiepunt, een ruimtelijke bouwsteen en een stabiel historisch decor voor dit deel van de stad dat al decennia lang in ontwikkeling is en zal blijven.

Lees HIER het volledige rapport van Crimson [2015]

Enschede eindstation 1980

Meer informatie over de geschiedenis van het NS Station in Enschede? Klik HIER

Station Enschede 1970 met de trein die ook wel hondenkop werd genoemd

Controle van treinkaartjes op het nieuwe NS Station 1950.